Giovanni Boccaccio

Decamerone 2003


(vertaling Frans Denissen)


Mei 1348, de Zwarte Dood bereikt Florence en maakt in enkele dagen tijd duizenden slachtoffers. In de kerk Santa Maria Novella nemen zeven jonge vrouwen en drie jongemannen het besluit om op het platteland te wachten tot de pestepidemie is uitgewoed. Ze trekken naar een afgelegen kasteel, waar ze de dagen vullen met het vertellen van vermakelijke verhalen. Het is het begin van een cyclus van tien keer tien verhalen, die met elkaar de Decamerone vormen. De Decamerone geldt als een van de absolute meesterwerken uit de wereldliteratuur, niet alleen vanwege de virtuoos vertelde verhalen, maar ook door het ingenieuze raamwerk waarin die verhalen zijn ingebed. De Decamerone wordt wel gezien als de 'wereldlijke' tegenhanger van de Divina commedia, al was het maar vanwege de honderd verhalen tegenover Dantes honderd canto's. Maar de Decamerone is meer; het is de verheerlijking van het menselijk vernuft, van het improvisatievermogen, van het rake woord, van de vriendschap, en van de liefde - zowel geestelijk als lichamelijk. Daarbij wijst Boccaccio geregeld op de waarde van het vertellen zelf, dat behalve amuseert ook levens kan redden. De tien vertellers overleven de pest.

De Decamerone werd kort na 1348 geschreven en heeft sindsdien telkens weer nieuwe lezers getrokken. De verhalen van Boccaccio werden ontelbare malen (denk aan het bizarre verhaal van Griselda) nagevolgd, maar nooit overtroffen. In deze nieuwe, alle details van het origineel recht doende, vertaling kan de lezer als nooit tevoren kennismaken met de subtiliteiten in de verhalen over vorsten, vorstinnen, ridders, jonkvrouwen, kooplieden, oplichters, gauwdieven, schilders, monniken en hoeren.


Bestel hier


uit de pers:

‘Tijd voor een klassieker als de Decamerone is er altijd! Zeker nu er zo’n uitstekende vertaling is, die bovendien prachtig is geïllustreerd met honderd kleurige miniaturen en waar René van Stipriaan een intrigerend nawoord bij schreef. Het is feestelijk smullen geblazen en genieten van de fabuleuze fantasie die de verhalenvertellers in dit boek etaleren. Dit bijzondere werk wil ik echt aan iedereen cadeau doen, zeker ook aan mezelf!’
Rudy Vanschoonbeek, ECI

 

‘Een boek om steeds opnieuw te pakken en er een stuk in te lezen.’
Menno Schenke, Algemeen Dagblad, 19 december 2003

 

‘Alle lof dus voor vertaler Frans Denissen, al is de hoge kwaliteit van z’n werk eigenlijk geen verrassing. De man is nu eenmaal gepokt en gemazeld in de beruchte lange zinnen en verhullende omschrijvingen die het werk in vroegere incarnaties zo’n afstotelijke tronie gaven. Al eens eerder, in 1981, waagde Denissen zich aan een vertaling, maar de recente “fatsoenering” was onvermijdelijk. Voor de gedichten aan het eind van elk hoofdstuk werd de in rijm- en metriekzaken hooggenoteerde Paul Claes geronseld, terwijl uitgever Athenaeum-Polak & Van Gennep voor de aantekeningen en het nawoord bij Boccaccio-kenner René van Stipriaan aanklopte. Deze coproductie is er één waaraan zowel de academische tekstenkruier als de pretentieloze plezierlezer zich zal verlustigen.’
Peter Veldhuisen, Het Parool, 9 januari 2004

 

‘Maar in zijn fraaie en informatieve nawoord bij deze nieuwste vertaling schrijft René van Stipriaan dat de allegorische interpretatie nog altijd “niet lekker om het lijf van de Decamerone [wil] gaan zitten”. Als een allegorie niet overduidelijk is, wat heeft het dan voor zin? Volgens Van Stipriaan is Boccaccio’s boek een van de weinige grote werken uit de Middeleeuwen dat in alle opzichten letterlijk mag worden genomen. “Wie op zoek is naar een dieper liggende orde, naar symbolen, naar allegorische lagen, komt bedrogen uit.” ’
Rob Hartmans, De Groene Amsterdammer, 17 januari 2004

 

‘De scheppende kracht van het woord creëert een nieuwe wereld en is voor het gezelschap in het licht van de omstandigheden de meest haalbare recreatie. Zoals René van Stipriaan, die tekent voor de annotaties en het instructief nawoord op de nieuwe Decameronevertaling, overtuigend betoogt, hoeft de lezer van Boccaccio de novellen niet in allegorische zin te begrijpen. De vergelijking met Dante, van wiens werk Boccaccio  - Dantebiograaf! - een uitstekend kenner was, blijft een stuk onvermijdelijk en aantrekkelijk.’
Patrick Lateur, Kunsttijdschrift Vlaanderen, februari 2004

 

‘Het nawoord van René van Stipriaan bevat geen woord te veel en gaat naar de kern van de zaak.’
Patrick De Rynck, De Morgen, 17 december 2003

 

‘De ultieme spanning ervaar ik als ik een verhaal uit de nieuwe Decamerone-vertaling lees, zoals een ander nooit naar bed zal gaan zonder bijbeltekst.
Jan Blokker, de Volkskrant, 19 december 2003

 

‘Schitterende vertaling’
David Rijser, NRC Handelsblad, 28 november 2003