Hotel in Holland 1987


Buitenlandse schrijvers hebben Nederland door de eeuwen heen telkens weer tot onderwerp gemaakt van reisbeschrijvingen. Vele romans en verhalen uit de wereldliteratuur spelen zich hier af. Opvallend is daarin de tegenspraak die Holland uitlokt. De ene keer is het in water gebedde polderlandschap het toonbeeld van rust, dan weer een bron van ergernis, bijvoorbeeld wanneer bij het reizen van de ene stad naar de andere vele bruggen, veerpontjes en smalle dijken overwonnen moeten worden. De een ziet in de Hollander een beschaafd flegmaticus bij uitstek, de ander ervaart hem als een ruw en gewelddadig wezen.

In Hotel in Holland laten schrijvers Holland van een soms ongedachte kant zien, vaak uit eigen waarneming, een enkele keer zonder hier ooit geweest te zijn; zoals Baudelaire, die dit land in zijn ‘Uitnodiging voor een reis' als een paradijs schildert. Met hetzelfde beeld togen de gebroeders De Goncourt naar Nederland – en kwamen bedrogen uit.

In dit boek vol water ontmoeten Voltaire en Herman Hesse Hollanders in den vreemde, laat Mirbeau zich aan het begin van deze eeuw per automobiel over smalle dijken Holland binnenrijden, treft De Amicis een belezen boer, Casanova een oude bekende, en komt Andersen vooral zichzelf tegen. Heine beziet de vrouw in het licht van de nationale keuken en Joyce en Boswell overwegen hier het nut van wapenbezit.

 

Hotel in Holland is in 1997 herzien en aanmerkelijk uitgebreid in Achter de dijken. In 2001 verscheen een geactualiseerde en uitgebreide versie onder de titel Een land om bij te huilen.


Bestel hier


uit de pers:

‘Een verrassende uitgave, voor landerige uren in trein, tent of Toepolev.’
Trouw, 24 juni 1987

 

‘Kostelijk.’
Hans Warren, Provinciaals Zeeuwse Courant, 11 juli 1987

 

‘Een verzameling smakelijke stukjes’
Gooi & Eemlander, 2 september 1987

 

‘Over het algemeen krijg je uit dit boekje de indruk dat Nederland in buitenlandse ogen toch een ‘exotisch’ land is, met een ondoorgrondelijke taal en een unieke geschiedenis.’
Hans Rooseboom, De Stem, 27 juni 1987